Stewards hoeven niet te kunnen vechten
25 september 2001
Overige
Van de wedstrijd ziet hij eigenlijk maar heel weinig. Bijna continu spieden zijn ogen langs het publiek. Jan de Graaf is de baas van alle stewards die bij IJsselmeervogels tweewekelijks waken over de veiligheid van de bezoekers.
Pakweg negen jaar geleden trad hij toe tot de ordedienst, die destijds bestond uit een handjevol mensen. Inmiddels zijn 24 personen bij thuisduels actief op de Bunschoter Westmaat. Van hun aanwezigheid gaat een preventieve werking uit. ,,Ieder jaar gaat het beter", constateert De Graaf.
De 41-jarige Bunschoter voetbalde in de jeugd bij IJsselmeervogels totdat hij als speler van de B2 gedwongen werd te stoppen wegens een knieblessure. Na lange tijd actief te zijn geweest als jeugdleider werd De Graaf door de toenmalige (en inmiddels weer huidige) voorzitter Karel Huijgen gevraagd of hij 's zaterdags bij de hoofdtribune wilde staan om kaartjes te verkopen. Een ander was er mee gestopt en het leek de preses wel iets voor De Graaf. ,,Ik zei Karel dat ik dat best wilde doen en ging aan de slag", vertelt hij.
,,Maar vanaf dat moment zag ik meer: mensen die plezier hadden, maar ook mensen die nog opgevoed moesten worden. Zo heb ik al vrij snel de controle verscherpt. Want als ik een supporter vroeg om zijn lidmaatschapskaart, antwoordde hij 'waarom, ik ben al jaren lid'. Of er werd bij de eerste thuiswedstrijd gezegd: 'ik laat nu één keer mijn kaart zien, maar de rest van het seizoen niet meer'. Dat heb ik de laatste jaren strak aangepakt. Ik zei dan: 'jij laat het hele seizoen je kaart zien'. Je kunt tenslotte niet van iedereen weten of hij op een bepaald moment nog lid is. Nu laat 96 procent van de mensen de kaart zien. En van de overigen pikken we degenen die gratis naar binnen willen er wel uit", aldus de logistiek medewerker bij een banketbakkerij.
Sinds twee jaar, vanaf het moment dat zijn voorganger Klaas Zwaan afhaakte, heeft hij de leiding over de groep stewards in handen. De Bunschoter zag het als zijn taak de ordedienst flink uit te breiden. ,,Ik deed dat met beleid. Ik benaderde mensen van wie ik dacht: hij loopt hier zo vaak, hij doet niets en hij kán het. Daarmee bedoel ik dat diegene zelfbeheersing heeft en sociaal is. Vaak kreeg ik als antwoord 'ben ik zo breed?'of 'ik kan niet vechten'. Maar steward zijn heeft niets met vechten te maken. Het gaat erom dat je sociaal met mensen omgaat, dat de scheidsrechter en grensrechters beschermd worden en dat mensen hulp krijgen als ze die nodig hebben. Toch heb ik altijd voldoende stewards kunnen vinden. Naast de 24 vaste staan er ook nog zes op de reservelijst. Die lijst moet je zien aan te vullen op het moment dat er nog geen afvallers zijn. Dan heb je er altijd genoeg. De reserves betrek ik ook overal bij. Zo haal ik ze bij de vergadering. Vaak genoeg worden ze dan al ongeduldig en vragen ze 'hé Jan, wanneer kan ik lopen?'", lacht De Kater, zoals hij in het dorp genoemd wordt naar zijn vader die op een kotter voer en daarbij altijd een zwart zogenaamd 'kattenmutsje' droeg.
Speelt IJsselmeervogels een belangrijke wedstrijd, zoals twee jaar geleden tegen HSC'21 om het algeheel amateurkampioenschap, dan wordt het aantal van 24 stewards flink uitgebreid. De Graaf: ,,En ook als we bezoek krijgen van een betaald-voetbalclub gebeurt dat. Dan schakelen we bijvoorbeeld de jongens van de rugbyvereniging in het dorp in. Die stralen direct ontzag uit en kunnen zich bovendien prima beheersen".
Het bekerduel met FC Utrecht aan het begin van vorig seizoen is een leerzame ervaring geweest voor de Bunschoter 'oppersteward'. ,,Ik heb toen heel veel opgestoken van het hoofd beveiliging van FC Utrecht. Hij nam zelf zeventien stewards mee en vroeg me waar ze moesten staan. Ik antwoordde: zet er maar eentje bij iedereen van mij neer. Toen vroeg die man of wij ook mensen bij de kleedkamers en de bestuurskamer hadden staan. Eerlijk gezegd hadden wij daar nooit aan gedacht. Op beide plekken hebben we tijdens en na de wedstrijd dan ook twee man neergezet. Ja, ik heb er echt heel veel aan gehad. We hebben uitstekend met elkaar samengewerkt. We zijn ook uitgenodigd om eens te kijken hoe het er bij FC Utrecht aan toegaat. Want er bestaat dan wel een cursus voor stewards bij de KNVB, maar die is alleen voor betaalde clubs. De KNVB wil wel dat het veilig is langs de amateurvelden, maar de mogelijkheid om een opleiding te volgen is er gewoon niet. Dus dan moeten we maar eens in Utrecht gaan kijken en dat zien als een cursus".
Bij het enige incidentje dat zich tijdens genoemde bekerwedstrijd voordeed, toonde De Graaf de Utrechters overigens hoe rottigheid in de kiem wordt gesmoord. Vier supporters van de eredivisionist posteerden zich nogal uitdagend voor de reclameborden en er werd al voorzichtig geopperd om de lastpakken maar van De Westmaat af te dragen.
,,Ik zei: wacht maar, ik ga eerst wel even met die jongens praten. Ik heb ze eventjes apart geroepen en ze gevraagd of ze konden proberen zich te gedragen. Als de wedstrijd afgelopen is, krijg je een potje bier van me, zei ik ze. Ze gaven me een hand en na afloop heb ik ze meegenomen de kantine in. Mijn collega van FC Utrecht gaf me nog een compliment voor die actie".
In het bijzijn van het dagelijks bestuur van de club vergadert De Graaf drie keer per seizoen met zijn groep stewards plus reserves: vooraf, in de winterstop en aan het einde. Bovendien is er doordeweeks continu contact met het bestuur. Zo moest de Bunschoter tegen het einde van vorig seizoen nog een supporter wegens vernieling overdragen aan de clubleiding. ,,Die jongen had uit teleurstelling een reclamebord in elkaar getrapt. 'Het was niet mijn bedoeling', vertelde hij me. Maar hij kreeg natuurlijk wel de rekening thuisgestuurd, samen met een nette brief van de voorzitter. Dat maakte indruk, want die jongen kwam daarna gelijk naar me toe en zei: ik zweer met de hand op m'n hart dat ik dit nooit meer doe. Ik hou me voortaan in. Want het bord is kapot en m'n portemonnee leeg'. Daarna heeft hij zijn excuses aangeboden aan de voorzitter".
Wie zich misdraagt, bijvoorbeeld door een grensrechter grof te beledigen, krijgt een soort gele kaart thuis. ,,Die moet je zien als een waarschuwing. Gebeurt het nog een keer, dan worden ze geschorst. Kijk, we zijn een club met een christelijke achtergrond en vloeken hoort niet. Zo'n naam als IJsselmeervogels heeft niemand. Die moet je dan ook hoog houden. Want ondanks dat er bij de KNVB dan geen cursussen worden gegeven, staan onze stewards er wel hoog aangeschreven. Ik hoop ook dat er meer verenigingen volgen".
Bij een normale thuiswedstrijd van IJsselmeervogels in een niet zo succesvol seizoen als het vorige, bezoeken altijd nog zo'n dertien- tot vijftienhonderd mensen De Westmaat. Zonder dat de meeste van deze voetballiefhebbers het beseffen, waken de stewards over hun veiligheid. ,,Ik zie weinig van het voetbal", bekent De Graaf. ,,Mijn ogen gaan alleen maar langs de mensen. Als thuispelende vereniging ben je nu eenmaal verantwoordelijk. Naar uitwedstrijden gaan zes tot acht suppoosten mee. Die zitten dan tussen de mensen. Nee, als we dan mensen moeten corrigeren, zijn dat niet per se de jongeren. Vergis je niet in de oudere supporters, hè. Die denken soms dat de club van hen is. 's Maandags in de kantine hoor je na een mindere wedstrijd dan het ongenoegen over de spelers. Dan spring ik er wel eens in. 'Waren wij als supporters dan wél goed bezig?', vraag ik dan, omdat ik weet dat ze hebben zitten vloeken en schelden. 'Ja, daar heb je gelijk in', hoor je dan meestal".
Het gaat ieder jaar beter, constateert De Graaf tevreden. ,,Zo stond bij de bijzondere ledenvergadering in het najaar iedereen met zijn lidmaatschapskaart klaar. Zoiets zou een paar jaar geleden ondenkbaar zijn geweest". Wensen heeft hij dan ook nauwelijks nog. Een van de laatste verzoeken is inmiddels ingewilligd. ,,Met ingang van dit seizoen krijgen we zes portofoons. Wordt er iemand onwel of dreigt er geweld, dan moeten we meteen kunnen reageren. Nu gebeurde dat door te schreeuwen of te zwaaien. Het enige wat ik nog graag zou willen zijn drie vrouwelijke suppoosten erbij voor de hoofdtribune. Juist op die plaats horen toeschouwers te weten wat fatsoen is. En het blijkt toch dat mensen zich beter gedragen als ze door vrouwen in de gaten worden gehouden. Ik zou dan ook het liefste op de hele tribune dames willen inzetten".
Bron: De Gooi-en Eemlander