Scheurtjes in hegemonie van de bollenclubs

01 september 2002
Overige
ASWH doorbrak vorig seizoen een traditie. Voor het eerst sinds jaren kwam de titel in de hoofdklasse A niet bij een club uit de Leidse regio terecht. Een incident?
Enkele trainers vermoeden het, maar de meesten denken dat de hegemonie van de 'bollenclubs' scheuren begint te vertonen. ,,Het is niet meer vanzelfsprekend dat een club uit de Bollenstreek kampioen wordt'', zegt trainer John Blok van Scheveningen. ,,Het is absoluut niet meer zo dat daar de beste ploegen zitten'', is ook de overtuiging van zijn collega bij Excelsior Maassluis, Richard Grootscholten. Van een enorme tweedeling tussen kop- en staartploegen in de hoofdklasse A is allang geen sprake meer. De meeste trainers gaan uit van een grote groep - vijf tot negen - titelkandidaten, waarbij de namen van Ter Leede, Capelle, Rijnsburgse Boys en Excelsior Maassluis het vaakst vallen. Aan een uitspraak over de potentiële degradanten durven de meesten helemaal hun handen niet te branden. Volendam wordt geregeld als een van de kandidaten genoemd, maar het is zeker geen 'zekerheidje' zoals De Beursbengels dat afgelopen seizoen was. Arie Lagendijk van Ter Leede: ,,Als je een aantal jaren geleden een slecht jaar had kon je nog zesde of zevende worden, nu moet je opletten dat je er niet uitkiepert.'' Bij de bepaling van de ranglijst is de start van de competitie steeds belangrijker geworden. Lagendijk zit er al een paar jaar tegenaan te hikken. Het gemis van Pim Langeveld en Mark Jansen kwam hem vorig jaar duur te staan. ,,In de eerste tien weken hebben wij de competitie verspeeld.'' Ter Leede en Scheveningen haalden in het tweede deel nog wel dertig punten uit dertien duels, maar de hoofdprijs konden zij vergeten. De tijd dat een club, zoals FC Lisse in zijn eerste kampioensjaar deed, een enorme achterstand in de tweede competitiehelft goed kon maken, lijkt tot het verleden te behoren. Lagendijk: ,,Je moet vanaf het begin mee doen. Dan kun je je een dip van twee weken veroorloven. Anders komt er druk op de ploeg te staan van onder meer de media en dat is ballast die je toch mee moet nemen.'' Blok: ,,Voor een ploeg die slecht begint, is het in principe over en uit. In ons kampioensjaar waren er drie of vier kanshebbers en daaronder was een subtop. Die subtop is nu weggevallen. Er zijn nu zeven tot negen kanshebbers voor de titel.'' Andersom lijkt een goede start zeker geen garantie op succes. Kijk naar ARC dat in het begin de zeges aaneen reeg en toch degradeerde. ,,Vroeger hadden de gepromoveerde ploegen het moeilijk, zoals Roda Boys, Achilles Veen, SHO, Marken en Volendam. Dan dacht iedereen 'die knikkeren we er wel weer even uit'. Maar wie had nu verwacht dat ARC er uit zou gaan en dat Katwijk een promotie/degradatiewedstrijd moest spelen'', zegt Roland Klinkenberg van Kozakken Boys. De competitie lijkt dus spannender dan ooit te worden, maar het voetbal in de hoofdklasse A is er niet beter op geworden. ,,Elk jaar nivelleert het verder'', meent FC Lisse-trainer Ruud Bröring. ,,Het sprankelende is er vanaf. Er is een zekere verzadiging.'' Niet voor niets verzochten de 'bollenclubs' de KNVB om voor dit seizoen ingedeeld te worden bij de Veluwe-ploegen, overigens tevergeefs. En als de ambiance minder wordt, wordt het voetbal volgens Bröring ook minder. ,,Er wordt alleen maar saaier gespeeld. Ik was vroeger de koning van de gemiste kansen. Van de tien prikte ik er maar twee in, maar ik werd wel een wereldspits genoemd. Nu krijgen spitsen maar drie kansen en moeten ze er een zien te benutten.'' Het defensieve voetbal heeft er toe bijgedragen dat de verschillen steeds kleiner zijn geworden, is ook de overtuiging van Lagendijk. Het voorkomen van een tegendoelpunt lijkt steeds belangrijker te worden dan zelf scoren. De spelers hebben op het veld steeds minder bewegingsruimte. ,,Voor de betere ploegen wordt het steeds moeilijker om de aanleg van spelers om te zetten in rendement.'' Een tendens die Klinkenberg in het gehele voetbal ziet. ,,Het is toch kwaliteitsarmer geworden. Twee jaar terug werd ik bij Barendrecht beticht van countervoetbal, maar we waren gewoon niet bij machte om anders te voetballen. In de eerste divisie kunnen ze niet degraderen en dus frank en vrij voetballen, maar in de hoofdklasse moet iedereen vechten voor lijfsbehoud.'' Bröring heeft wel een oplossing voor het probleem. Hij pleit, naar voorbeeld van het Amerikaanse profbasketbal, voor spelregelwijzigingen. ,,Begin nou eens met de regel dat drie corners een penalty opleveren. Je moet eens kijken wat dat voor gevolgen heeft voor het aanvallende voetbal.'' Ed Bos, bestuurslid technische zaken bij Rijnsburgse Boys, gaat ervan uit dat de toenemende drang om evenwichtige selecties samen te stellen er ook toe bijdraagt dat de verschillen in de hoofdklasse A minder zijn geworden. ,,Clubs en trainers proberen zelfs op de bank gelijkwaardige spelers te krijgen. Echte toppers die een wedstrijd kunnen beslissen, zoals vroeger bij ons Huug Aandewiel, zijn er steeds minder. Steeds meer clubs willen op topniveau presteren en dan vindt er een verdeling plaats.'' De professionalisering in het amateurvoetbal is ondertussen niet meer weg te denken. De Bollenstreek liep daarin voorop, maar uniek zijn ze allang niet meer. Elke zichzelf respecterende vereniging heeft tegenwoordig een businessclub, laat scouts tegenstanders en potentiële versterkingen volgen en heeft als het even kan ook nog een eigen sporthal. De aandacht voor de tegenstander is alleen maar toegenomen. Via scouts, internet en kranten komen de clubs aan hun informatie. Bos: ,,Resultaat hangt steeds vaker van kleine dingen af en dat vergt steeds meer van de spelers. Zij moeten elke keer weer honderd procent gemotiveerd zijn.'' Het aantrekken van spelers is ook veel meer gewoonte geworden dan uitzondering. Zo maken vele hoofdklassers gebruik van de diensten van oud-profspelers die door de financiële malaise in met name de eerste divisie brodeloos werden. Voetballers die lang niet altijd een versterking zijn. Alles hangt af van hun instelling. Gedragen ze zich als gearriveerde vedettes of zijn ze nog hongerig naar de bal? Lagendijk: ,,De karaktereigenschappen van een speler zijn erg belangrijk. Wil hij er nog voor gaan, of wil-ie voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Aanleg en talent zijn niet voldoende om op dit niveau te kunnen spelen.'' Toch denkt Grootscholten dat die spelers in de toekomst nadrukkelijker het gezicht van de hoofdklasse gaan bepalen. ,,Ik had nu eigenlijk al een hausse verwacht, maar dit verhaal gaat zeker in de komende jaren door. Vroeger hadden de profclubs tweede teams, nu zijn er alleen nog beloftenteams waarin spelers tot 23 jaar voetballen. De overbodige spelers zullen sneller op de markt komen. Voor het amateurvoetbal verwacht ik daar impulsen van. Maar het is wel te hopen dat de meeste verenigingen aandacht blijven besteden aan de jeugd.'' Gebeurt dat niet dan mag worden gevreesd dat de achterban - supporters en kader - zich afkeren van een uit vreemdelingen bestaand eerste team. Gelijktijdig lijkt de roep om prestaties een gemakkelijke greep naar gelouterde spelers in de hand te werken. Lagendijk: ,,Acht, negen jaar geleden kon je nog scouten in de derde en vierde klasse en was er tijd om die jongens te laten rijpen.'' Nu is die tijd er vaak niet meer. Het streven naar de hoogste eer gaat nog wel eens ten koste van de jeugdopleiding. Misschien ligt daar dan ook de grootste uitdaging voor de hoofdklassers. Bröring: ,,De opleiding van spelers gaat naar de donder en dat is zorgelijk.''