Geert Bosschaart verlaat Hoek

05 april 2001
Hoek 1
Verdediger (22) kan niet wennen aan cultuur bij Hoek Het moment is niet zo gelukkig gekozen. Geert Bosschaert speelt zaterdag met Hoek de prestigieuze derby tegen Kloetinge, maar wil in de dagen voor die wedstrijd toch open kaart spelen. “Ik ga weg bij Hoek, op zoek naar iets anders”, zegt de 22-jarige rechtsback zelfverzekerd. Waar hij volgend jaar zal spelen, weet hij nog niet. “Het maakt me niet uit, ik heb nog twee maanden tijd om uit te kijken.”
De reden voor zijn besluit is simpel; Geert Bosschaert heeft twee mooie jaren gehad bij Hoek, maar is uitgekeken op de cultuur van de club. “Ik kan er niet aan wennen dat er elk jaar zo’n groot verloop is van spelers. Tien man weg…? Dan komen er weer tien nieuwe bij, zo gaat het al jaren. Ik kan me daar niet meer in vinden.” Door het vertrek van de verdediger verliest Hoek de meest stabiele factor uit het elftal. De Walcherse verdediger heeft in deze competitie als enige speler van de selectie nog geen wedstrijd gemist. Het besluit om de club te verlaten is geen impulsieve ingeving geweest. “Ik heb er lang over nagedacht, omdat ik twee seizoenen met plezier heb gespeeld. Het enige waar ik me altijd aan heb gestoord is die uittocht van spelers, tussendoor en vooral aan het eind van de competitie. Dat is altijd al zo geweest, zeggen ze. Het schijnt bij Hoek te horen, maar ik mis het teamgevoel en ik denk dat het er ook nooit zal komen. Daarom wordt het tijd om naar iets anders uit te kijken.” De typische cultuur van de club botst met zijn mentaliteit. Geert Bosschaert is te veel gevoelsmens om dat nog langer van zich af te zetten. In zijn beleving is voetbal een sport voor spelers die voor elkaar door het vuur gaan. “Dat zal bij Hoek nooit gebeuren, omdat iedereen er voor zichzelf speelt. En al worden er nog zoveel kundige mensen aangesteld en mooie plannen gemaakt; die cultuur is niet uit te bannen.” Twee jaar heeft hij het aangezien, het jaarlijkse komen en gaan van vooral veel Belgische spelers. “Je gaat de competitie in met 22 man en na twee maanden zijn er al weer vier of vijf vertrokken, omdat ze niet in de basis staan. Dat speelt alleen bij Hoek, nergens anders. Ik wil volgend jaar eindelijk wel eens bij een club spelen waar dat niet gebeurt. Waar je met een selectie van achttien man aan een jaar begint en het samen ook afmaakt.” Het is ook weer niet te typisch Belgisch, die mentaliteit. Dat wil hij wel benadrukken voordat er verkeerde conclusies aan worden verbonden. Danny Magito is dit jaar ook vertrokken, omdat hij niet genoeg aan spelen toekwam. En ook niet alle Belgische spelers zijn weglopers. Patrick Naudts, Franky Standaert en Angelo Nijskens zijn spelers die Bosschaart bewondert om hun instelling. “Van al die jongens heb ik in die twee jaar veel geleerd. Vooral Naudts is echt een trainingsbeest. Zoals ik zelf ook ben.” Het is niet te veel gezegd. Geert Bosschaert heeft in twee jaar tijd één training gemist, omdat de boot niet kon varen door de mist. Hij is op een paar kleine pijntjes na nooit geblesseerd en verzaakt nooit in een wedstrijd. Klein, maar onverschrokken, een speler met een ijzeren wilskracht. Zo staat hij bekend bij tegenstanders in de hoofdklasse. Met die instelling is Bosschaert (opgegroeid bij VCK in Koudekerke, later bij Middelburg en Veere gespeeld) twee jaar lang een vaste waarde geweest voor Hoek. En nu ook – in de maanden voor zijn vertrek – wil hij niet klagen over de typische Hoek-cultuur. Hij heeft het tenslotte van tevoren geweten. “Het is verder een pracht van een club, waar alles goed geregeld is.” Maar twee jaar is genoeg geweest. Bosschaert wil wel weer eens in een elftal spelen waar bezieling en beleving inzit. En waar (“daar ben ik ook eerlijk in”) niet zo Belgisch wordt gedacht: zo veel mogelijk spelers achter de bal, veel verdedigen en weinig aanvallen. Dat speltype zou in zekere zin wel bij Geert Bosschaart moeten passen, omdat hij een sobere rechtsback is, stug en sterk in duels en geen echte opbouwer. “Ik mag ballen veroveren en daarna weer inleveren, omdat ik daar het best in ben”, moet hij toegeven. “Toch speel ik liever in een elftal wat meer aanvalt.” Het zou wel eens kunnen dat hij dat volgend jaar doet bij de club waar hij zaterdag met Hoek tegen speelt. Maar Bosschaart houd de boot af. “Ik weet niet of ik het zou doen als ze me zouden vragen.” Het kan voor het zelfde geld ook een zondagclub zijn, als er maar op redelijk niveau wordt gespeeld. “Het houdt me nog niet bezig, omdat ik het jaar eerst mooi wil afmaken. Ik heb tijd zat om te kijken wat er op me afkomt. Als het dichter bij huis is, dan komt dat wel goed uit. Geert Bosschaart (vijf jaar verkering met Ilona, nog geen trouwplannen) houdt zich thuis graag bezig met zijn tweede hobby: knutselen aan oude Austin Mini’s. In het schuurtje van de boerderij van zijn ouders staan er nog twee, waarvan de ene bijna twintig jaar oud is. “En mijn vriendin rijdt er ook in een die ik eerst heb gesloopt en daarna weer heb opgebouwd.” “Ik heb het altijd al gedaan in mijn vrije uurtjes. Toen ik nog klein was knutselde ik vaak aan brommers, later werden het auto’s. En omdat mijn eerste auto een Mini was, is me dat altijd blijven boeien. Motorisch zijn ze heel goed, maar ze roesten snel en hebben altijd wel kleine mankementen. Hoe ouder ze zijn, hoe mooier om aan te werken. Mijn vader heeft een Mercedes diesel van vijftien jaar oud, met vierhonderdduizend kilometer op de teller. Ik heb hem overgenomen, heb er een nieuwe motor ingezet en rijd er nu drie keer per week mee naar Hoek.”